Dodelijnloos mijmeren in een pencildress
In de ruim twee jaar tijd dat ik wekelijks een column voor
HP/DeTijd online schreef heb ik heel wat reaguurstrondt (incluis spelvouten) over mij
heen gekregen. Ik had daar makkelijk drie miljoen hectare landbouwgrond zeer
ecologisch mee kunnen bemesten.
In de mails die ik mocht ontvangen kwam het
vaak op twee zaken neer: Ik moest dood, of men wilde met me trouwen. Waarbij moet
worden vermeld dat als de huwelijkswens onbeantwoord bleef, ik uiteindelijk ook dood
moest.
Toen ik kort geleden besloot om wat meer tijd aan de 'schone
literatuur' te besteden (en de meningenindustrie tijdelijk de rug toe te keren) viel de gierproductie gelijk stil. Wat een rust. Dagenlang
kon ik weer dodelijnloos mijmeren over 500 woorden zonder dat
iemand zich daar druk over maakte, een virale rel startte, mij langdurige
steniging in een hete woestijn toewenste, of herhaaldelijk wanhopig mailde,
waarom ik toch écht alleen het geluk kon vinden met de dikke, pafferige meneer
die mij vanaf de meegestuurde foto als een brasem aanstaarde.
Nee, dan de lieve meneer van gisteravond, die mij een
heerlijk kort mailtje stuurde waarin hij mij slechts bedankte voor mijn (ietwat
rare en kinky) verhaal dat laatst in literair tijdschrift ‘de Gids’ verscheen. 'Je
verhaal is een verademing, ' zo schreef hij, 'in deze truttige tijden, Johanna'.
Verbaasd staarde ik naar mijn laptopscherm. Ik hoefde niet
pijnlijk dood en over trouwen werd niet gerept. Kijk, lieve mensen van de
stenigingen-en-vissenfoto’s, zo kan het ook! Verder droomde ik vannacht dat
ik de secretaresse van Poetin was in een strakke mosgroene pencildress. Maar
daarover een andere keer.
Reacties
Een reactie posten